Jij bent de absolute harmonie

“Iedereen die jou kent, weet dat er geen wonderlijker kerel bestaat dan Harry Mulisch”, varieert Connie Palmen in haar laudatie op een van de beroemdste openingszinnen uit de Nederlandse literatuur. “Alle filosofie is autobiografisch. Je moest wel, want door de Tweede Wereldoorlog, of nauwkeuriger gezegd door Adolf Hiltler, raakte de basis van jouw leven van de tegenstelling doordesemd. Zonder Hitler was je moeder gewoon je moeder geweest en je vader je vader. Door Hitler werden zij een jodin en een collaboratuer. Door Hitler werden je ouders zelf een coincidentia oppositorum. Daardoor raken de tegenstellingen in jouw leven niet alleen aan het domein van de metafysica, maar ook aan dat van de ethiek. Los van hun individuele aard en karakter smelt de geschiedenis in jouw ouders goed en kwaad ineen. Dat ontaarde, dat je als kind in jezelf ontdekte en dat jou nooit verliet, is wezenlijk aan jou. De ontaarde is degene die voorbij is aan goed en kwaad.”